IVA-docent Fardo Renger aan het woord

Een mooi voorbeeld van wat de IVA voor studenten betekent vertelde een vriend met een eigen bedrijf. Hij verzorgde de catering voor een meisje dat met vriendinnen haar 21-party vierde. Dat was flink uitpakken, met een volledig 5-gangen menu. Een aantal jongeren hielp daarbij, waaronder een IVA-student zonder enige horeca ervaring. Die vriend van me zei: zo’n jongen zou ik meteen aannemen! Hij had nauwelijks aansturing nodig, had meteen door hoe hij moest uitserveren, overzag het hele proces. Die attitude, die werkhouding, dat is waar de IVA voor staat.

Ik heb vijfentwintig jaar in verschillende managementfuncties bij ING gewerkt. Een hele leuke tijd, maar op een gegeven moment dacht ik: wil ik hier mijn pensioen halen? Het was tijd voor iets anders. Via een vriendin kwam ik bij de IVA terecht. Na een leuk gesprek werd me gezegd: ‘je bent welkom, we denken dat je het kan’ en kreeg ik meteen 24 lesuren per week. Ik dacht, ik ga het lesgeven een jaar proberen. Dat eerste jaar beviel van twee kanten ontzettend goed. Of eigenlijk van drie kanten: naast de school gaven ook de studenten me een hele goede beoordeling. Inmiddels geef ik les op het mbo, het hbo, begeleid ik afstudeerders en ben ik daarnaast promotor van de Bedrijfseconomische vakken. Daarmee ben ik verantwoordelijk voor de planning, de docenten en het actueel houden van de lesstof.

De kracht van de IVA is de kleinschaligheid. Ik ken veel studenten bij naam en ken hun persoonlijke situatie. Dat zorgt er ook voor dat de studenten zelf heel eerlijk zijn in hun feedback, dat is leuk om te ervaren. En het is een mooie mix aan mensen, met studenten uit Oost-Nederland, Brabant, Noord-Holland, uit elke provicie. Je proeft de culturele verschillen: noorderlingen zijn vrij direct, studenten uit het zuiden vaak wat indirecter. Dat merk je het meeste aan Belgische studenten, die zijn echt hoffelijk.

De IVA is een business school, dus economie en finance zijn belangrijke vakken. Je moet straks in een bedrijf, of je eigen onderneming, kunnen zien hoe het met winst, omzet en kosten gaat. Daarnaast moet je een beeld hebben van de wereldeconomie en je eigen sector. Natuurlijk hoort daar droge leerstof bij, maar er gebeurt zo veel in de echte wereld wat we in de lessen kunnen gebruiken. De invloed van corona, Brexit, bitcoins, interessante startups, de beursgang van toonaangevende bedrijven. Vaak komen studenten zelf ook met een onderwerp: heeft u dit gehoord of gezien? Dat maakt de lessen heel actueel, boeiend en interactief.

Die praktijkkennis, het direct vertalen, dat is enorm waardevol. Het maakt de lessen leuker en laat direct zien hoe je de theorie toepast. Dat is belangrijk, want in het derde jaar van het hbo gaan studenten als groep een bedrijf adviseren. Een écht probleem aanpakken, een strategie voorstellen. Inclusief financiële onderbouwing. In het vierde jaar doen ze dat individueel, als onderdeel van hun stage. Dan zie je de enorme ontwikkeling die een student heeft gemaakt.